Voorbereiding
- Los, in een steelpannetje, het bouillonblokje op in de warme melk. Laat de gelatineblaadjes weken in koud water.
- Verwarm, in een kookpot, de boter op een laag vuur. Voeg de bloem toe en meng goed dooreen. Laat, al roerend, 1 minuut garen. Voeg beetje per beetje en al kloppend de melk toe tot je een homogene, dikke saus hebt.
- Knijp het water uit de blaadjes gelatine en meng ze onder de saus. Zet het vuur af.
- Kluts de eierdooiers los in de room. Kruid met peper, zout en nootmuskaat en meng ze goed door het dikke beslag.
- Meng er vervolgens de gepelde grijze garnalen doorheen.
- Vet een vierkante of rechthoekige ovenschotel in met olie en stort er het beslag in uit tot het ongeveer 1,5 cm hoog is. Dek af met vershoudfolie. Laat minimum 4 uur, maar liefst een nacht opstijven in de koelkast.
- Zet een bord klaar met bloem en sausbinder, een bord met losgeklopte eierdooiers en een bord met paneermeel.
- Snijd de opgesteven massa in kroketten. Haal voorzichtig een kroket uit de schaal en haal het eerst door de bloem, vervolgens door de eierdooiers en tenslotte door het paneermeel. Werk zo alle kroketten op.
- Verwarm olie in een friteuse op 170°C en bak de kroketten in kleine porties goudbruin.
- Serveer samen met een partje citroen en peterselie.
